Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Aan zijn hand verbeterde Uzziel, de zoon van Harhoja, [een] der goudsmeden, en aan zijn hand verbeterde Hananja, de zoon [22]van een der apothekers; en zij [23]lieten Jeruzalem tot aan den breden muur. 22. Hebreeuws, een zoon der apothekers: hetwelk sommigen verstaan zoveel te zijn als apotheker. 23. Dat is, zij lieten het volgende deel des muurs zo het was, dewijl het nog goed en sterk genoeg gebleven was. Anderen verstaan dat er een binnenmuur was, de bovenstad van de benedenstad afscheidende, dien zij, als voor het eerst niet nodig, oversloegen, om het nodigste werk te bevorderen. Anders, zij richtten op. Vergelijk Ex.23:5.